Confronterend boek: Utrechtse wetenschappers maakten deel uit van koloniaal systeem

© henkvanrinsum.nl
Utrecht - Dat de Universiteit Utrecht heeft meegeprofiteerd van de exploitatie van koloniën is geen geheim geweest. Toch is de spiegel die historicus en oud-medewerker Henk van Rinsum de UU nu voorhoudt met zijn nieuwe boek confronterend. Van Rinsum dook in de koloniale geschiedenis van de universiteit en deed een aantal opvallende bevindingen. "Ik ben historicus, ik denk niet in termen van goed en kwaad. Dat laat ik aan ethici en filosofen."
Van Rinsum werkte zelf tientallen jaren voor de universiteit. "Ik ben ook op missie geweest. We wilden een idee overdragen, beschaving brengen." In de jaren na 2000 stopte hij met zijn ontwikkelingswerk voor de universiteit en ging hij graven in het koloniale verleden van de UU. Hij publiceerde al veel over het onderwerp en heeft nu met Universiteit Utrecht en koloniale kennis; Bestuderen, bemeten en beleren sinds 1636 een uitgebreid werk afgeleverd.
Er zitten een aantal opvallende bevindingen en lessen in. "Op de universiteiten zijn veel wetenschappers die schrijven over het koloniale systeem, maar er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de rol van wetenschappers in het koloniale systeem zelf. Ik wilde laten zien dat ook wetenschappers deel uitmaakten van het systeem zelf. Ze hebben het met hun wetenschappelijke werk ook versterkt. Ik veroordeel verder niet. Als ik eind 19e eeuw bijvoorbeeld fysisch antropoloog was geweest, zou ik destijds ongetwijfeld zijn meegegaan in het toen gangbare onderzoek."

Henk van Rinsum, historicus en antropoloog, is jarenlang werkzaam geweest in de universitaire ontwikkelingssamenwerking aan de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde ook over de geschiedenis van de banden van de Universiteit Utrecht met Zuid-Afrika.

Hij beschrijft in zijn boek Universiteit Utrecht en koloniale kennis; Bestuderen, bemeten en beleren sinds 1636 de ontwikkeling van (wetenschappelijke) kennis en kennisoverdracht over en in de Nederlandse kolonies, met name in Nederlands-Indië. De rode draad in zijn boek is het idee van Westerse superioriteit.

Verkeerd begrip

"Het begint met het nadenken over het idee van ontwikkeling", zegt Van Rinsum. "Wetenschappers hebben in dat systeem gewerkt vanuit een zekere superioriteit, tegenover de mensen die ze daar tegenkwamen. Die zagen ze als niet-ontwikkeld, primitief bijna. Ik haal in mijn boek de Argentijnse filosoof Mignolo aan. Hij spreekt over de donkere kant van de moderniteit die uit de verlichting kwam: het koloniale systeem. We hadden 'de primitieven' nodig om onze eigen ontwikkeling te bevestigen. Wij wilden deel uitmaken van een beschavingsmissie om die anderen maar voortdurend te bekeren en te ontwikkelen, want die was nog niet zo ver. Ze helpen om ook zo ver te komen. Maar op die manier hebben we het koloniale systeem in stand gehouden."
De Universiteit Utrecht werd in de jaren '20 mede vanuit de olie- en de suikerindustrie gefinancierd om een opleiding voor koloniale ambtenaren te beginnen, de zogenoemde Indologische faculteit. "Dat werd later de oliefaculteit genoemd. Er zullen niet zo heel veel mensen binnen de UU zijn die daarvan op de hoogte zijn, maar in de Indologische Faculteit werkten mensen waarmee je als universiteit niet graag voorop wilt lopen. Er moest anders opgeleid worden dan in het 'progressieve' Leiden. De grote man achter de ideologie van deze opleiding was de historicus Carel Gerretson. Hij geloofde heel erg dat het historisch gegroeide door God gegeven was."
Van Rinsum: "Een van de mensen van de oliefaculteit schreef daarover in een blad dat zij uitgaven genaamd De Rijkseenheid, dat zegt al genoeg over de richting waarin men dacht. Hij had het over wat hij het 'auteursrecht' noemde: als wij beschaving hebben gebracht, hebben wij het auteursrecht. En dat gold ook voor de revenuen, dat was de andere kant van de medaille en het bedrijfsleven wilde dat graag horen. Ter illustratie: ze zijn met dat idee nog in Zuid-Afrika geweest bij boerenleiders. Dat ging er goed in bij hen. Daar had de blanke man beschaving gebracht en daarmee ook recht op het land."

Wat kan de UU leren van zijn verleden?

"Dat dit verleden er was, dat wisten een aantal historici wel. Maar ik denk dat andere mensen vandaag bij de presentatie op de universiteit zeggen: 'Jeetje, Henk dat wisten we niet. Wat moeten we nu doen?' Ik denk dat we nu moeten proberen voorbij het paradigma van ontwikkeling te komen. Dat idee is altijd gestoeld op: 'Wij zijn ontwikkeld en jullie niet'. We moeten contacten aanhalen met universiteiten in bijvoorbeeld Afrika, Indonesië en Suriname. Kijken of we op een gelijkwaardige basis kunnen samenwerken. Er zijn natuurlijk grote financiële verschillen, de UU is rijker dan de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Maar in vergelijking met Harvard zijn wij weer straatarm, er is nou eenmaal veel ongelijkheid op het wereldtoneel van universiteiten."
Als je praat over de dekolonisatie is de universiteit van Cape Town een goed voorbeeld, zegt Van Rinsum. "Daar is het beeld van Cecil Rhodes weggehaald, dat was een enorme koloniaal. En toen zeiden ze, we moeten ons curriculum dekoloniseren. Hoe doen we wat hier? Nodig vertegenwoordigers uit die voormalige 'ontwikkelingslanden' uit en laat ze naar onze programma's kijken vanuit hun context. Ik heb in Yogyakarta ooit een college gegeven over dit onderwerp en ik was toen best een beetje beducht over hoe het zou vallen. Er zaten ook stafleden in de zaal waar ik destijds voor mijn ontwikkelingswerk mee gewerkt heb. Maar ze vonden het erg interessant, er waren geen verwijten. Het was een open discussie."

De UU moet meer doen om diverser te worden

Onze samenleving is niet meer een homogeen samengestelde samenleving zoals eind jaren vijftig. Als je dan kijkt naar de universiteiten, zijn dat niet meer de bolwerken die een afspiegeling zijn van de samenleving. Ik denk dat Utrecht nog niet zo ver is in diversiteit van de staf en studenten, maar ik ben daar al een tijdje weg. Dat gaat verder dan alleen maar heel veel studenten van verschillende nationaliteiten. Ik ken de discussie over de te grote toestroom aan internationale studenten. Ik snap de problemen wel, maar het kan ook verrijkend zijn. Maar als dan door mensen als Pieter Omzigt nu geroepen wordt dat onderwijs weer volledig in het Nederlands gegeven moet worden. Dat is niet iets waar ik naartoe zou willen. Dan schiet je je doel wel voorbij."

Laatste advies: wees kosmopolitischer

Dat betekent niet dat wetenschappers maar de hele wereld over moeten vliegen, stelt de historicus. "Nee, dan denk ik aan het woord 'kosmopoliet' toen het voor eerst door de Griekse filosoof Diogenes werd gebruikt: 'Ik hoor nergens thuis, ik ben kosmopoliet.' We zijn uitgeleverd aan nationale overheden, zeker in Nederland. Nu kan ik dat makkelijk zeggen vanuit mijn luie stoel, de werkelijkheid is weerbarstiger. Maar ik zou willen dat we bij de universiteit meer echte ruimte zouden zoeken in plaats van de gevestigde positie die ze nu innemen."

Het boek ‘Universiteit Utrecht en koloniale kennis; Bestuderen, bemeten en beleren sinds 1636’ is te verkrijgen via de website van uitgeverij Walburg Pers.