Door een verkeerde beslissing liep zijn hele leven anders: Jan (54) over zijn tijd in de vreselijke 'junkentunnel'

Utrecht - Wie in de jaren '90 weleens in Hoog Catharijne kwam, wist dat je er bepaalde plekken maar beter kon mijden. De 'junkentunnel' was zo'n plek. Er vond zoveel narigheid plaats dat de gemeente de plek nu zelfs gaat herdenken met een monument. Jan van Ooik bracht een deel van zijn leven in 'de tunnel' door en vertelt hoe het was.
'Bidden helpt', staat er in grote zwarte letters op het hesje dat twee geloofsovertuigers op Utrecht Centraal dragen. De 54-jarige Jan van Ooik gaat met een van hen in gesprek. "Ik vind het tegenstrijdig", zegt hij. "Veel mensen in ons land hebben het moeilijk. Die denken na al die tegenslagen: waar is die zogenaamde God dan? En dat kan ik goed begrijpen."
En toch, mijmert hij, gelooft hij tegenwoordig wel dat er 'iets' is. "Want dat iedereen alleen maar voor zichzelf leeft, dat kan toch ook de oplossing niet zijn? Zonder geloof is het leven helemaal moeilijk. Maar hulp van een grotere macht: ik heb het helaas nog niet mogen ervaren."
Trein gemist
Jan heeft tegenslagen in zijn leven moeten incasseren. Nadat eerst zijn vader en jaren later ook zijn moeder overleed, hun gezin uit elkaar viel en zijn boekhouder hem oplichtte, besloot hij zijn heil te zoeken in Zuid-Europa. Maar hij miste de trein en besloot een nacht in Utrecht door te brengen. Een beslissing die zijn leven zou veranderen.
"Ik sliep op een bankje en kreeg crack aangeboden. Ik had weleens een snuifje coke genomen, maar crack of heroïne nog nooit. Vanaf die eerste keer was ik verslaafd. De trein die ik de volgende ochtend had moeten nemen, heb ik nooit meer genomen. De plannen voor Zuid-Europa waren gelijk naar de achtergrond verdwenen."
Junkentunnel
Hij staat voor de plek waar het allemaal begon, de inmiddels afgesloten expeditietunnel die in de volksmond bekendstond als 'de junkentunnel'. "Overdag gebruikten we daar, wijst hij naar het tegenovergelegen Smakkelaarsveld, "maar 's avonds en bij slecht weer zaten we in de tunnel."

Het leven in die tunnel was hard. "Iedereen zat hier maar met een lege blik voor zich uit te staren. Dealers uit Amsterdam, Rotterdam en Utrecht kwamen hier naartoe om ons drugs te verkopen."
Een halfjaar na die gemiste trein gaat het mis: "Ik had net voor een tientje cocaïne en heroïne gekocht van zo'n dealer. Er kwam iemand naar me toe die wilde dat ik dat deelde, maar dat wilde ik niet. Ik had niet genoeg voor mezelf. Hij haalde een schroevendraaier uit zijn zak en stak me neer." Hulp van medegebruikers kon hij niet verwachten. "Iedereen was alleen maar met zichzelf bezig."
Stadswandelingen
Via Utrecht Underground geeft Jan inmiddels als vrijwilliger rondleidingen over deze minder mooie geschiedenis van de stad. Tijdens die stadswandelingen, "zo'n drie keer per week", loopt Jan met geïnteresseerden langs al die plekken in Utrecht waar vaak pijnlijke herinneringen liggen. "De eerste keer dat je dan weer teruggaat naar de tunnel, is dat heel confronterend. Maar inmiddels ben ik het gewend. Ik vind het alleen nog lastig als mensen er vanuit gaan dat ik nog steeds verslaafd ben. Daarom vertel ik meestal al gelijk aan het begin dat ik ben afgekickt."

Lepelenburg
Toch zijn er nog plekken in de stad die Jan mijdt: het stuk tussen de Stadsschouwburg en park Lepelenburg. Dat heeft alles te maken met de drugsproblematiek die daar nu speelt. "Het komt allemaal weer terug en dat is heel confronterend. Ik vermijd die plekken, uit zelfbescherming."
Wat hij denkt dat er moet gebeuren? "Hetzelfde als toen bij ons: geef mensen een plek." Jan doelt op het beleid dat eind jaren 90 door de gemeente Utrecht werd ingevoerd onder leiding van Hans Spekman, destijds wethouder in de stad.
De gemeente koos ervoor om in meerdere wijken zogenaamde drugshostels neer te zetten: locaties waar verslaafden konden verblijven en gebruiken. Verslaafden gebruiken nu eenmaal toch, was het idee, en dan kun je ze beter een plek bieden waar dat veilig kan.
Dat ging niet zonder slag of stoot: de meeste mensen zaten niet bepaald te wachten op een gebruikershostel naast de deur. En geef ze eens ongelijk, vindt Jan. "Toen ik zelf weer een dak boven mijn hoofd had, zat ik ook niet te wachten op verslaafden in de buurt."
Gevangenis
Zelf wilde Jan niet zo'n drugshostel in: hij wilde van zijn verslaving af. Bij afkickklinieken kreeg hij nul op het rekest, er waren wachttijden van twee jaar. "Daarom ging ik bewust hele domme diefstallen plegen, zodat ik gepakt zou worden. In de gevangenis lukte het om af te kicken. Ik nam contact op met Straatnieuws, waar ze bezig waren met een woon-werkproject en zo wist ik er na vier jaar dakloosheid uit te komen. Ik heb nog weleens een terugval gehad, maar sinds 2007 heb ik niet meer gebruikt."
Hoewel hij van zijn verslaving af is en weer een dak boven zijn hoofd heeft, vindt Jan het leven nog altijd moeilijk. "Ik zit in de schulden. Daarom heb ik geen sociaal leven, vrienden blijven niet bij je als je nooit eens mee kunt om een kop koffie of een biertje te drinken. Dat kan ik niet betalen." Soms overweegt hij om blikjes en flesjes te verzamelen, zodat hij wat statiegeld verdient.
"Nog elke dag ondervind ik de gevolgen van die tijd. Ik denk nog zo vaak: wat als ik die trein niet had gemist."
