Gloednieuw plantenlab op UU moet voor 'supersterke gewassen' zorgen

© Universiteit Utrecht
Utrecht - Robots, lasers, een lopende band en vooral véél planten. Op de Universiteit Utrecht werd vanmiddag een nieuw plantenlaboratorium geopend. Daar wordt onderzocht hoe planten zich aan hun omgeving aanpassen. Volgens bioloog Roeland Berendsen belangrijker dan ooit, met een snel groeiende wereldbevolking en een veranderend klimaat.
Het enthousiasme is duidelijk hoorbaar als Berendsen praat over het Netherlands Plant Eco-phenotyping Centre Utrecht (NPEC). "Het is een hele mond vol, die naam", erkent hij. Toch is de functie van het lab simpeler dan de naam doet vermoeden. "Het draait om het fenotype van de plant en eigenlijk is dat gewoon hoe een plant eruitziet. Hoeveel bladeren heeft die? Hoe zien die bladeren eruit? Welke vorm en kleur hebben ze?"
Een lab om te kijken hoe planten eruitzien, dat klinkt misschien niet direct heel spannend. Toch is het heel wat, legt Berendsen uit. Niet voor niets heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een subsidie van 11 miljoen euro in het project gestoken, als onderdeel van het programma grootschalige wetenschappelijke infrastructuur. "Dit is uniek in de wereld én super belangrijk voor iedereen."
De planten in het lab
De planten in het lab © Universiteit Utrecht

Omstandigheden aanpassen

Ze gaan op de universiteit niet alleen kijken naar het uiterlijk van de plant, maar vooral naar hoe planten zich aanpassen aan de omgeving. "Een plant groeit anders met droogte, met veel zonlicht of aan de hand van allerlei micro-organismen, zoals bacteriën of schimmels", legt Berendsen uit. "Die wisselwerking proberen we met dit lab te begrijpen."
Dat gaat niet met het blote oog en dus staat het lab vol met robots, lasers, scanners en een lopende band. "Met volledig geautomatiseerde systemen gaan we het fenotype van planten vastleggen en kijken hoe dat verandert als we de omgeving veranderen." Zo kunnen de onderzoekers de lichtkwaliteit, de temperatuur en eigenlijk alles aanpassen. "Zelfs het microbioom (het geheel aan micro-organismen, red.) kunnen we manipuleren."
De apparatuur in het lab
De apparatuur in het lab © Universiteit Utrecht
Om dat voor elkaar te krijgen, hebben we supersterke gewassen nodig
Roeland Berendsen, bioloog aan de Universiteit Utrecht
Klinkt allemaal leuk, maar wat hebben we eraan? Heel veel, betoogt Berendsen. "We hebben nu 8 miljard mensen op aarde, in 2050 waarschijnlijk 10 miljard", rekent hij voor. "Die willen allemaal eten zoals wij dat doen en dus moet er veel meer voedsel geproduceerd worden."
Tegelijkertijd kampen we nu al met ruimtegebrek om al dat voedsel te verbouwen. "Dat is een behoorlijke uitdaging. We willen meer produceren, maar niet meer grond gebruiken. Om dat voor elkaar te krijgen, hebben we supersterke gewassen nodig."
En dan is er ook nog de klimaatverandering, waardoor er meer en meer misoogsten zijn in de wereld. Gewassen moeten dus meer opleveren, beter tegen weersextremen kunnen én minder schadelijk zijn voor het milieu. Daar komt het Utrechtse plantenlab om de hoek kijken.

Tomaat en aardappel

De resultaten van het onderzoek dat straks in het lab gedaan wordt, moeten direct worden vertaald naar gewassen die we allemaal eten. Bijvoorbeeld de tomaat of de aardappel. "We gaan kijken hoe die planten gedijen en zich aanpassen aan de omstandigheden in het lab." Als het goed is, komen daar dan gewassen uit die ons nóg beter kunnen voeden. Ook als we straks met 10 miljard mensen op de wereld zijn.
Het lab in Utrecht is trouwens niet het eerste NPEC-lab van Nederland. In Wageningen hebben ze er ook een op de universiteit. Toch is er wel een verschil. "Hier kijken we op superkleine schaal naar planten, dus naar nanometers en dna-niveau", aldus Berendsen. "Het is een faciliteit die nergens in de wereld bestaat. Alle Nederlandse plantenbiologen en ecologen kunnen daar straks van profiteren."
Wil je meer weten over het plantenlaboratorium? Onze verslaggever nam een kijkje: