Utrechters mogen hun wensen laten horen over Amsterdams Slavernijmuseum

Archief.
Archief. © Robert Oostbroek
Utrecht - Utrechters kunnen vanavond hun mening laten horen over het nog te bouwen Nationaal Slavernijmuseum in Amsterdam. John Leerdam is als kwartiermaker verantwoordelijk voor de voorbereiding van het museum dat rond 2028 af moet zijn. Daarom trekt het voormalig Kamerlid door het land om te ontdekken wat mensen van dat museum verwachten. "Het is tijd om mensen op de juiste manier te informeren."
Volgens Leerdam is het meer dan tijd voor een goed museum over dit onderwerp. "Het is een verhaal van iedereen, zowel van zwart en wit," zegt hij in de aanloop naar de bijeenkomst vanavond in Utrecht. "En wat je ziet, is dat de afgelopen jaren mensen te weinig zijn geïnformeerd op scholen. Dat mensen helemaal niet weten wat de slavernij allemaal teweeg heeft gebracht en wat voor trauma's en impact het heeft veroorzaakt."
John Leerdam: "Het is een verhaal van iedereen"

Vragen

Het Nationaal Slavernijmuseum moet hier verandering in brengen. In de aanloop gaan kwartiermakers John Leerdam, Peggy Brandon en David Brandwagt op bezoek in verschillende steden.
De voorbereiders voor het Amsterdamse museum hebben een aantal vragen voorbereid waar ze antwoord op willen hebben. Leerdam: "Wat zijn de dingen die je in het museum zou willen zien? Wat zijn de verhalen die je nog niet hebt gehoord waarvan je absoluut vindt dat iedereen ze zou moeten weten? Hoe zou het museum eruit moeten zien? Welke sociaal-maatschappelijke issues wil je aangekaart hebben in het museum? Wat zou er in het museum moeten zijn zodat jij wel met je klas, of je vrienden of je ouders naar dat museum gaat?"
Het pijnlijke verhaal van de rol die Nederland heeft gespeeld in de slavenhandel: dat wil men absoluut erin hebben.
John Leerdam, kwartiermaker Nationaal Slavernijmuseum
Vanavond gaan de kwartiermakers dus in gesprek met Utrechters in de Social Impact Factory op het Vredenburg in Utrecht. Leerdam heeft al meer van dit soort gesprekken gevoerd, en hoort vaak dezelfde wensen. "Het pijnlijke verhaal van de rol die Nederland heeft gespeeld in de slavenhandel: dat wil men absoluut erin hebben. En hoe het trauma van de slavernij tot op de dag van vandaag nog doorwerkt. Dat zijn verhalen die men in het museum verkondigd wil zien."

Utrecht en slavernij

Ook de stad Utrecht was in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw betrokken bij de slavernij. Bestuurders, burgers, kerken, musea en zelfs de universiteit profiteerden van de handel in mensen. Dat bleek uit het onderzoeksrapport 'Slavernij en de Stad Utrecht' dat twee jaar geleden verscheen.
Utrecht speelde vooral een rol via het provinciale bestuur, de Staten van Utrecht. Dat spoorde in 1721 onder meer de oprichting aan van een Utrechtse Compagnie, die directe belangen had in plantages en slavenhandel. Een aanzienlijk deel van de Utrechtse bestuurders had ook persoonlijke belangen bij de West-Indische Compagnie (WIC) en Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en in plantages in zuidelijk Amerika.
Tegelijkertijd speelde Utrecht ook een rol in de strijd tegen de slavernij en woonden in de stad ook voorstanders van afschaffing van de mensenhandel, zoals Petronella Moens, Nicolaas Beets en Jan Ackerdijck.