Jeugddetentie voor schietpartij Julianapark, vader definitief vrijgesproken

© Koen Laureij
Utrecht - De inmiddels 18-jarige C., die vorig jaar augustus betrokken was bij de schietpartij in het Julianapark in Utrecht, krijgt van de rechter 180 dagen jeugddetentie waarvan 56 voorwaardelijk opgelegd. Die straf krijgt hij voor wapenbezit. C. is vrijgesproken voor poging tot doodslag, omdat hij uit noodweer gehandeld zou hebben. Zijn vader is definitief vrijgesproken wegens een gebrek aan bewijs.
De destijds minderjarige C. vuurde op 16 augustus vorig jaar dertien kogels af richting drie mannen met wie zijn vader in het park had afgesproken om een ruzie uit te praten. Eén van de mannen werd door twee kogels in zijn benen geraakt en raakte ernstig gewond. Wat er precies aan de ruzie voorafging, werd in de eerdere rechtszaak niet duidelijk. Het zou in ieder geval om een langslepend conflict zijn gegaan.
Op de bewuste dag sprak R. straalbezopen af met één van de mannen. Het kwam niet tot een ontmoeting omdat zijn zoon hem naar huis stuurde. De jongen is zelf naar het park gegaan om de ruzie met de mannen uit te praten. Na de ontmoeting probeerde C. weg te rennen omdat de drie mannen dreigend op hen afkwamen; één van hen had ook een mes bij zich. Nadat C. de Amsterdamsestraatweg overrende, draaide hij zich om en schoot dertien keer.
De officier van justitie eiste eerder voor dubbele poging tot doodslag en wapenbezit 304 dagen jeugddetentie waarvan 180 dagen voorwaardelijk en 100 uur taakstraf tegen de minderjarige schutter. De rechter oordeelt nu dat C. handelde uit noodweer. In zijn vlucht werd hij namelijk gehinderd door een omstander, die dacht dat hij wat gestolen had. De rechter denkt dat C. hiervan schrok en geen mogelijkheid zag om weg te komen, en daarom het vuurwapen pakte en schoot.
Om die reden wordt C vrijgesproken voor poging tot doodslag. Wel krijgt hij 180 dagen jeugddetentie waarvan 56 dagen voorwaardelijk voor wapenbezit.Waarom hij een pistool bij zich had en hoe hij hieraan kwam heeft hij niet willen vertellen.C. hoeft niet meer de gevangenis in omdat hij de opgelegde straf al in voorarrest heeft uitgezeten. Hij krijgt een proeftijd van twee jaar.
Over vader R. dacht het OM eerder dat hij zijn zoon van tevoren instructies had gegeven. Maar later kwam het OM hier van terug en vroeg om vrijspraak voor de man. De rechter ging hierin mee.
Alle drie de mannen eisten nog een schadevergoeding van de verdachten, maar de rechter kende deze niet toe omdat zij tot nu toe geen kosten gemaakt zouden hebben.