Ook gemeente Utrecht doneert euro per inwoner voor aardbevingsslachtoffers

Utrecht - De gemeente Utrecht gaat een bedrag van 362.000 euro overmaken voor de hulp aan de slachtoffers van de aardbeving in Syrië en Turkije. Dat maakte burgemeester Sharon Dijksma bekend tijdens het vragenuur van de gemeenteraad.
De geste komt na vragen van Mahmut Sungur van Denk. Die vragen werden door nagenoeg alle partijen gesteund. Sungur vroeg om één euro per inwoner van de stad ter beschikking te stellen, net als vele andere gemeentes in Nederland inmiddels gedaan hebben.
Dijksma begon haar betoog met een persoonlijke noot over de gebeurtenissen in Syrië en Turkije, die ze hartverscheurend noemt. “Ik weet niet hoe het met u zit, maar zeker ook als moeder, als ik naar de beelden kijk waar ook kinderen bij zijn betrokken en ik zie hun hun kwetsbaarheid, dan is dat heel heel erg”, zei de burgemeester tegen de raad. Dijksma heeft deze week met diverse Turkse en Syrische vluchtelingen gesproken. Velen van hen zijn dierbaren kwijtgeraakt. “Ze zijn intens verdrietig en dat betekent dat we ook vanuit Utrecht moeten doen wat nodig is en wat we kunnen.”
Coronagelden
De gemeente maakt dus ruim 360.000 euro over, al is dat niet eenvoudig, want ook de gemeente komt geld tekort. Dijksma kiest daarom voor een creatieve financiële oplossing. In de potjes van de vorige crisis, die van de coronapandemie, is nog geld over. De burgemeester wil een deel van dat geld gebruiken voor deze donatie. Die geste kon rekenen op brede steun van de aanwezige raadsleden. Ook op de publieke tribune was bijval, waar mensen van Syrische en Turkse komaf de vragen van Denk ondersteunden.
Daarnaast riep de burgemeester de inwoners van Utrecht op om ook te doneren. “Misschien kunnen we gezamenlijk een oproep doen aan al die Utrechters die nog wel wat te verspijkeren hebben. We zijn een stad met armoede, maar we zijn ook een rijke stad. Er wonen veel mensen in onze stad die ook een donatie kunnen doen.” Het zou mooi zijn, als de burgers van de stad het bedrag verdubbelen, zei Dijksma.