Filipijnse communistenleider Sison (83) overleden in Utrecht

Sison richtte in 1968 de Communistische Partij Filipijnen (CPP) op, een organisatie die is gebaseerd op het gedachtegoed van Marx, Lenin en Mao. Een jaar later ontstond uit die partij de guerrillabeweging New People's Army (NPA), waarvan Sison ook leider was. Deze organisatie is verantwoordelijk voor een groot aantal terreurdaden.

Vanwege zijn strijd tegen de Filipijnse regering werd Sison in 1977 gevangengenomen. Nadat de rebellenleider in de jaren tachtig vrijkwam, vluchtte hij naar Nederland. Hij vroeg hier politiek asiel aan, maar dat werd afgewezen vanwege contacten met terroristische organisaties.

De rebellenleider, die ook schrijver en activist was, kreeg in Nederland uiteindelijk nooit een vluchtelingenstatus of een verblijfsvergunning. Toch werd in 1996 besloten dat Sison in Nederland mocht blijven en niet uitgezet zou worden. Als hij terug zou keren in de Filipijnen zou hij namelijk gevaar open. De Europese Unie plaatste Sison in 2002 nog op de lijst van personen en organisaties die terrorisme zouden steunen. Dat werd enkele jaren later ongedaan gemaakt.

In 2007 werd Sison aangehouden omdat hij vanuit Utrecht opdracht zou hebben gegeven voor moorden op politieke tegenstanders. Justitie deed onderzoek, maar kreeg de zaak niet rond, waardoor de rebellenleider weer op vrije voeten kwam. Sison verklaarde dat er juist een Filipijns moordcommando naar Utrecht was gekomen om hem om het leven te brengen. De huurlingen zouden daar echter vanaf hebben gezien.

In de verklaring over zijn dood schrijft zijn partij dat "het zwoegende volk rouwt om de dood van hun leraar en leidend licht".