Minder Utrechtse kinderen gevaccineerd: Overvecht en Kanaleneiland onder de norm

© ANP
Utrecht - Het aantal Utrechtse kinderen dat meedoet aan het Rijksvaccinatieprogramma tegen infectieziekten daalt. Dat blijkt uit cijfers van het RIVM. De gemeente is bezorgd over de grote verschillen tussen wijken. Vooral het aantal ingeënte kinderen in Overvecht en Kanaleneiland blijft achter. De percentages zitten hier onder de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie. En dus gaat de gemeente weer meer de wijken in.
Het Rijksvaccinatieprogramma is in 1957 ingevoerd. Kinderen worden hierbij ingeënt tegen infectieziekten. Deelname is niet verplicht, maar zeer gewenst. Onder meer difterie, kinkhoest, tetanus, polio, bof, mazelen en rodehond worden met de prikken bestreden.
Als veel kinderen zijn ingeënt tegen een infectieziekte ontstaat groepsbescherming. Ook kinderen die geen prik hebben gehad, lopen zo minder risico om ziek te worden. Als bijna alle kinderen zijn ingeënt kan een ziekte zelfs helemaal verdwijnen.

Oorzaak

Waarschijnlijk is de algehele afname het gevolg van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen, waardoor sommige vaccinaties later zijn gegeven en er minder activiteiten waren om de vaccinatiegraad te verhogen.
Landelijk is de vaccinatiegraad iets hoger als de uitgestelde prikken ook worden meegerekend, wel is deze voor de meeste vaccinaties dan nog steeds iets lager dan daarvoor. Voor Utrecht kan deze vergelijking niet worden gemaakt omdat het RIVM geen lokale gegevens heeft verstrekt over uitgestelde vaccinaties.

Verschillen per wijk

Het percentage 2-jarigen dat alle vaccinaties heeft gekregen is in bijna alle Utrechtse wijken afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Wel zit het nog steeds boven de norm van 90 procent.
In de wijken Overvecht en Zuidwest is dat niet het geval. Daar is het percentage 2-jarigen dat alle vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma heeft gekregen het laagst, namelijk 83,6 procent en 83,1 procent. De lagere vaccinatiegraad in Zuidwest komt met name door Kanaleneiland.
De lagere percentages in Overvecht en Kanaleneiland komt mogelijk mede door een lagere vaccinatiegraad onder kinderen met migratieachtergrond. De vaccinatiegraad voor bof, mazelen en rodehond bij kinderen met een Marokkaanse achtergrond is hier 82,2 procent, voor kinderen met een Turkse migratieachtergrond is dit 88,7 procent. De vaccinatiegraad is hoger voor kinderen zonder een migratieachtergrond, namelijk 94,8 procent.
Ook de HPV-vaccinatiegraad verschilt sterk per wijk. Van de 14-jarige meiden in Leidsche Rijn is 51,4 procent gevaccineerd tegen HPV, terwijl in Oost 73,9 procent gevaccineerd is. Van de wijken Binnenstad, Overvecht en Zuidwest zijn geen cijfers. In de Binnenstad wonen te weinig 14-jarige meisjes en in Overvecht en Zuidwest is het aantal dat zich heeft laten vaccineren tegen HPV te laag om over te rapporteren.

Aanpak

De gemeente gaat in eerste instantie starten met een wijkgerichte aanpak. Dat betekent dat informatie over de vaccinatiegraad actief onder de aandacht wordt gebracht. Ook zal met ouders, professionals en andere sleutelfiguren worden gesproken. Onder meer om te zoeken naar achterliggende redenen waarom ouders minder vaak (volledig) vaccineren. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of dit te maken heeft met onvoldoende informatie of verminderd vertrouwen in overheidsinstanties.
Op basis van de wijkaanpak wordt gekeken of er meer nodig is om het aantal inentingen weer in de lift te krijgen.

De cijfers

In de gemeente Utrecht heeft 91 procent van de 2-jarigen alle prikken gekregen in het 'verslagjaar 2022' . Vorig jaar was dit 93,3 procent. Ook bij de Utrechtse kleuters is een afname te zien: 91,4 procent is nu voldoende beschermd tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP). Dat percentage was een jaar eerder 92,7 procent.
Bij de 10-jarigen is de vaccinatiegraad voor bof, mazelen en rodehond (BMR) gedaald. Ook het aantal inentingen tegen difterie, tetanus en polio (DTP) nam af in deze leeftijdsgroep.
Daarnaast is het percentage 14-jarige meisjes in Utrecht dat gevaccineerd is tegen het humaan papillomavirus (HPV), dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken, gedaald naar 57,4 procent. Vorig jaar was dit percentage nog 60,8 procent.
Van alle Utrechtse 15- tot 19-jarigen is 78,6 procent gevaccineerd tegen meningokokken. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde van 84,3 procent. De vaccinatiegraad in Utrecht is wel vergelijkbaar met Amsterdam en Den Haag en hoger dan in Rotterdam.

‘Verslagjaar’: wat is dat?
Het RIVM bepaalt jaarlijks in maart welke kinderen zijn gevaccineerd op het moment dat zij in het jaar daarvoor een bepaalde leeftijd bereikten. In maart 2022 is dit percentage voor het laatst bepaald, over de kinderen die 2, 5, 10 of 14 jaar werden in kalenderjaar 2021. Het RIVM noemt dit ‘verslagjaar 2022’. De vaccinatiegraad van verslagjaar 2022 gaat voor het eerst over jeugd die hun vaccinatie(s) tijdens de uitbraak van het coronavirus kregen.