60 jaar wereldkampioen: wat is de erfenis van Anton Geesink?

UTRECHT - Op 4 december 1961 wordt de Utrechtse Anton Geesink de eerste niet-Japanse wereldkampioen judo. Het succes van Geesink maakt de sport populair in Nederland. Hoe is het precies 60 jaar later met de sportieve erfenis van Geesink?
Tussen de bouwsteigers zijn de olympische ringen en de naam Anton Geesink nog zichtbaar op het gevel van de voormalige sportschool van Geesink aan de Anton Geesinkstraat in Ondiep. De judoschool maakt plaats voor appartementen, de laatste lessen werden gegeven in 2018. Bij de bloemist aan de overkant zijn ze niet rouwig om het verdwijnen van de sportschool. "Als er niet genoeg leerlingen komen... Ik ben blij dat er nu iets nieuws in komt."
De voormalige sportschool van Geesink wordt verbouwd tot appartementencomplex.
De voormalige sportschool van Geesink wordt verbouwd tot appartementencomplex. © RTV Utrecht

Een hele grote motivator

In clichématige vakantieverhalen kent de taxichauffeur of de ober in het buitenlandse restaurant áltijd Johan Cruijff of Marco van Basten. Als de Houtense judoka Noël van 't End in Japan is, kennen de mensen Anton Geesink. "80 procent van de Japanners weet nog wie hij is en wat hij daar heeft gepresteerd." In 1964 werd Geesink in Japan olympisch kampioen.
Van 't End is aan het uitpuffen na een krachttraining in de Arnhemhal in Papendal en maakt graag tijd om te praten over de invloed van Geesink op de sport, en zijn eigen carrière. Hij schreef er ook over in zijn boek Superman. "Hij motiveert me heel erg. Er hangt een groot spandoek van hem in de Ruska-hal (een andere trainingszaal in Papendal, vernoemd naar tweevoudig olympisch judokampioen Wim Ruska, red), vaak als ik er doorheen zit, kijk ik daar naar en denk ik: als hij het kan, kan ik het ook. Een hele grote motivator voor mij."
Noël van 't End wordt gehuldigd in de Galgenwaard na zijn wereldkampioenschap in 2019.
Noël van 't End wordt gehuldigd in de Galgenwaard na zijn wereldkampioenschap in 2019. © Wessel van Leeuwen
Theo Meijer (olympisch brons in Barcelona '92) kwam vroeger met de nationale judoploeg wel eens in de dojo van Geesink. Hij maakt zich niet druk om de verdwenen sportschool van Geesink. "Weet je wat het is, er verdwijnen veel dingen. Als er iets gaat, komt er iets terug."
Meijer geeft nu judotalenten les en runt zijn eigen sportschool, met veel aandacht voor judo, in Leusden. "Ik denk dat judo het de laatste acht jaar heel moeilijk heeft in Nederland", zegt Meijer. De jeugd kent meer afleidingen dan vroeger, de mentaliteit is ook niet wat het geweest is. "De Judobond leeft van leden, dat wordt met het jaar minder, dat is natuurlijk geen goed teken."

'Een kleine terugloop'

Het klopt dat het ledenaantal terugloopt, zegt Benny van den Broek van de judobond. Corona sloeg een bres in het ledenbestand: van 36.000 naar 30.000. Maar de afgelopen maanden kwamen er weer leden bij. "Judo is echt een jeugdsport geworden, met veel in- en uitstroom. Door corona konden er geen nieuwe kinderen bijkomen terwijl de uitloop wel hetzelfde bleef."
Terwijl judo zo goed voor kinderen is, zegt Meijer. "Ten eerste voor het samenwerken, het respect hebben voor een ander, het is een stukje incasseren en niet onbelangrijk: het leren vallen en rollen, zorgen dat je coördinatie links én rechts hebt." En zo kan hij wel even doorgaan.
Theo Meijer (rechts).
Theo Meijer (rechts). © RTV Utrecht / Robert Jan Booij
In de jaren voor corona liep het ledental ook terug. "Een kleine terugloop", zegt Van den Broek. "Er is heel veel meer concurrentie van andere sport, ook van andere vechtsporten natuurlijk. Zoals kickboksen op televisie, wat de jeugd veel ziet."
Dat was in de jaren '50 en '60 wel anders. Na de successen van Geesink schoten judoclubs als paddestoelen uit de grond. "Daarom vieren veel verenigingen nu ook hun 50e of 60e jubileum", zegt Van den Broek. Judo is absoluut niet dood. "Het wordt gelukkig nog steeds gezien als pedagogisch spel, ik denk dat Anton daar ook blij mee geweest zal zijn."

'Ik ga de toekomst redden'

In 2019 wist Noël van 't End zelf wereldkampioen te worden. "Dat is eigenlijk moeilijker dan olympisch kampioen worden", verwijst Van 't End naar de prestatie van Geesink. Het speelveeld is namelijk sterker op een WK: van elk topland staan twee deelnemers, op de Olympische Spelen mag maar één judoka per gewichtsklasse zijn land vertegenwoordigen."
Maar olympisch succes is de laatste jaren uitgebleven voor de Nederlandse judusport. Zou dat de sport weer groot maken? Van 't End denkt van wel. "Het is nu ook nog best populair hoor. Maar als ik gewoon grote medailles ga winnen, dan groeit het helemaal", zegt hij grappend. "Ik ga de toekomst proberen te redden."
Gevoelsmatig zorgt olympisch succes voor groei, volgens de judobond is dat in de praktijk vaak niet het geval. "Vaak zeggen mensen: als het goed gaat met de topsport, groeit een sport", zegt Van den Broek van de Judobond.
In werkelijkheid is dat maar een enkele keer het geval, vaak als een sport daarvoor nog onbekend of klein is: denk bijvoorbeeld behalve aan het judo van Anton Geesink aan het dartsucces van Raymond van Barneveld. "Maar het succes van Dafne Schippers heeft er niet voor gezorgd dat meer mensen op atletiek zijn gegaan."
Een succesvolle club, die bepaalt waar topjudokas heentrekken. Dat is heel lang in Utrecht niet geweest.
Benny van den Broek, coördinator breedtesport Judobond
Op dit moment is de regio Utrecht geen judobolwerk waar de ene na de andere topper uit voorkomt. Volgens Van den Broek is er in de regio wel een mooie samenwerking ontstaan tussen judoclubs. "Dat helpt wel, maar het is niet zo dat er ineens een bolwerk is zoals bij Kenamju in Haarlem."
Van den Broek: "Het valt of staat bij een succesvolle club, die bepaalt waar topjudokas naar toe trekken. Dat is heel lang in Utrecht niet geweest."

De erfenis van Geesink?

De successen van Geesink hebben er dus niet toe geleid dat Utrecht de judohoofdstad van Nederland is. Leeft zijn naam dan nog wel voort? "Daar moet ik heel eerlijk in zijn", zegt Theo Meijer, "de ouders weten het vaak nog wel, maar als ik kijk naar de jongeren: met de generaties ebt dat weg. Dat is ook normaal, in onze sport wel. Als je Johan Cruijff bent is dat ook weer anders natuurlijk"
Dat gaat er bij Noël van 't End niet in: "In het judo kent iedereen Anton Geesink. Dat wordt er met de paplepel ingegoten." Belangrijker nog: de manier waarop Geesink won, leeft nog steeds volgens Van 't End. "Hij wint de olympische finale en iedereen stormt de mat op, als hooligans bij het voetbal. Uit respect voor de mat en zijn tegenstander stuurt hij iedereen weg. Als je van de mat af bent, mag je een feestje vieren."