Utrechtse liquidatiebende zwijgt bij start van hoger beroep

Tijdens de rechtszaak in 2016 lagen de wapens die in Nieuwegein zijn gevonden op een tafel.
Tijdens de rechtszaak in 2016 lagen de wapens die in Nieuwegein zijn gevonden op een tafel. © Openbaar Ministerie
UTRECHT - De zes verdachten van de Utrechtse 'liquidatiebende' hebben bij de start van hun hoger beroep in Amsterdam geweigerd om vragen te beantwoorden. Bij een getuigenverhoor beriepen ze zich voortdurend op hun verschoningsrecht; het recht van een getuige om te zwijgen.
De mannen werden eind 2016 veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, omdat ze een professionele organisatie vormden die 'uitzendbureau van de onderwereld' werd genoemd. De strafzaak, die van politie en justitie de codenaam 26Koper kreeg, draaide om het voorbereiden van een serie afrekeningen in het criminele circuit.
Het zestal werden in 2015 gearresteerd, nadat in een onderzoek naar autodiefstallen in Rotterdam een grote partij wapens werd gevonden in Nieuwegein. De politie vond kalasjnikovs, handgranaten, geluiddempers, bijna 5.000 patronen en zo'n driehonderd pantserdoorborende, brandstichtende kogels.
Nadat de verdachten waren veroordeeld, besloot het Openbaar Ministerie in hoger beroep te gaan. Het OM denkt te kunnen bewijzen dat ze niet alleen deelnamen aan een criminele organisatie en verboden wapens in bezit hadden, maar ook dat ze daadwerkelijk liquidaties hebben voorbereid.
De rechtbank strafte aanmerkelijk lichter. Volgens het vonnis was weliswaar sprake van een organisatie die als oogmerk onder meer het plegen van moorden had, maar was het niet duidelijk welke doelwitten de bende concreet op het oog had en waarom zij mikpunt waren. Het OM kondigde kort daarop aan zich te beijveren voor een wetswijziging, om ook het voorbereiden van liquidaties strafbaar te stellen als het slachtoffer niet bekend is.
In het hoger beroep begon het hof vanmiddag aan de inhoudelijke behandeling van de zaken tegen vijf verdachten. Woensdag is daarvoor ook de gehele dag uitgetrokken. Donderdag formuleert het OM de strafeisen. De uitspraak is in maart.